Bedelmonnik
Ik ben een eenvoudige bedelmonnik. Ik leef van wat de mensen schenken aan mijn broedergemeenschap. Immers, wij, bedelmonniken, zien af van elk persoonlijk of gemeenschappelijk bezit. Daarom leven we niet in kloosters, maar vooral in de steden.
Dikwijls bemoeilijken andere geestelijken ons werk, omdat zij vinden dat wij hen van hun inkomsten beroven. Maar wij zijn als zielzorgers, predikers en leraren een belangrijke pijler voor het godsdienstig en maatschappelijk leven in de stad.
Uit onze rijen zijn enkele van de grootste wetenschappers in de Middeleeuwen voortgekomen, maar ook enkele van de wreedste ketterjagers. Bij conflicten tussen de keizer en de paus kiezen wij steeds onvoorwaardelijk de zijde van de paus.
|
Kruisridder
Ik ben een kruisridder. Wij, kruisridders, reizen te paard en per schip naar ons verre reisdoel. Sinds in 1095 de Eerste Kruistocht begon, zijn wij door onze paus opgeroepen Jerusalem en het Heilig Land te bevrijden van de Muzelmannen die de stad Onze Heren Jezus Christus waren binnengevallen. Er wordt gezegd dat zij onze christelijke broeders en zusters hebben gedood en onze heilige plaatsen vernield. De paus zegt dat het Gods wil is, dat wij ten strijde trekken tegen deze heidenen. Dan worden al onze zonden kwijtgescholden. Maar behalve de hemelse beloning lokt ons, eerlijk gezegd, ook het avontuur van die verre reis door onbekende landen. En niet te vergeten de rijke buit die ons misschien wacht. Dat alles is voor velen reden genoeg om huis en haard te verlaten en gewapend de lange ongewisse pelgrimstocht te ondernemen. Ik kan dit Godlof navertellen.
|
Bode
Ik ben bode, in dienst van de heer van Weleveld. Het is mijn taak om voor hem in de wijde omgeving koeriersdiensten te verrichten. Mijn heer heeft mij aangesteld vanwege mijn discretie en betrouwbaarheid, zodat zijn „boodschappen“ zo snel mogelijk en bij de juiste persoon worden afgeleverd. Soms moet ik berichten uit het hoofd leren en ze mondeling overbrengen. Ook krijg ik wel eens een document mee dat ik moet voorlezen aan de geadresseerde, omdat hij het lezen niet machtig is. Een enkele keer moet ik documenten gesloten en verzegeld overhandigen. Mondelinge en schriftelijke antwoorden breng ik over aan mijn heer. Op dienstreis draag ik bijzondere kleding die mij als bode herkenbaar maakt en tegen overvallen moet beschermen.
|
Pelgrim
Ik ben een pelgrim. Iedereen kan aan de Jacobsschelp om mijn hals zien dat ik een pelgrim ben op de „camino“, de lange en gevaarlijke weg naar Santiago de Compostela. Mijn eenvoudige kleding zal mij – als God het wil – behoeden voor overvallen en berovingen. Door mijn reis doe ik boete voor mijn zonden, zodat er na mijn dood een plaatsje in het hemels paradijs zal zijn. Het afscheid van mijn dierbare vrouw en mijn kinderen viel me zwaar. Alleen God weet of ik hen hier op aarde zal terugzien. De mensen onderweg zijn voorkomend en bieden mij eten, drinken en een slaapplaats aan. Zo nemen ook zij – op hun manier – deel aan de pelgrimage.
Een pelgrim ben ik, onder de vele pelgrims die er eeuwenlang zijn geweest. Ons eerste bedevaartsdoel was Jerusalem, de stad in het Heilige Land waar Jezus is gestorven. In latere tijden bezochten we ook andere heilige plaatsen. We trokken naar Rome waar de apostelen Petrus en Paulus de marteldood vonden. En naar Santiago de Compostela in die verre uithoek van Spanje, mijn reisdoel. Daar wordt het gebeente van de apostel Jacobus vereerd. Maar er zijn ook bedevaartplaatsen dichter bij huis zoals Keulen, waar de drie Heilige Koningen worden vereerd.
Een burger met veel geld kan tegen betaling een beroepspelgrim inhuren die voor hem een bedevaart onderneemt. Zo kan hij zich zonder inspanningen en gevaren een plaatsje in de hemel kopen.
|
Marskramer
Ik ben een marskramer. De naam van mijn nuttige beroep is samengesteld uit de woorden “merse“ (koopwaar) en “kraemer“ (koopman). Als rondreizende koopman draag ik mijn handelswaar met me mee. Ik reis platteland en steden af om mijn waar op markten en kermissen en van huis tot huis te verkopen.
Dankzij mijn dagelijkse tochten langs ´s Heren wegen breng ik de mensen ontelbare zaken die hun het leven veraangenamen, van allerlei levensmiddelen en kleine gebruiksvoorwerpen tot luxe zaken als peper en zijde.
|
Lepralijder
Aan mijn bel of ratel kun je al op grote afstand horen dat ik eraan kom. Ik lijd aan lepra, een ziekte die ongeneeslijk is. Omdat de ziekte ook heel besmettelijk is, moet ik de mensen op straat waarschuwen voor mijn aanwezigheid, zodat ze zich op tijd uit de voeten kunnen maken. Ik lijd daardoor een geïsoleerd bestaan.
Lepra is een van de ziekten die aangeduid wordt met “melaatsheid”. Eerst ontstaan er vlekken en knobbels op de huid. De huid wordt steeds meer gevoelloos. Voeten, benen en gezicht gaan opzwellen. De oren en de wangen kunnen zo gaan vervormen, dat je het gezicht op dat van een leeuw gaat lijken. Als de spieren van de oogleden verslappen, kun je je ogen niet meer sluiten. Door de zweren die dan ontstaan kun je blind worden. Langzamerhand worden ook de botten aangetast. Door de gevoelloosheid merk je kleine verwondingen niet meer op. De ontstekingen die dan ontstaan leiden tot steeds meer verminkingen. Je gaat vingers en tenen verliezen, en later misschien ook wel je handen en voeten. Je kunt overlijden als je organen worden aangetast door deze afschuwelijke ziekte.
Op veel steun van de Kerk hoef ik niet te rekenen. Die beschouwt lepra immers als een straf van God voor zondig gedrag van de lepralijder zelf of van zijn ouders. Van ontucht of ketterij kun je lepra krijgen, zeggen ze.
|